Goeiemorgen,
Een zondagse editie na een lange onderbreking, één die ik tracht goed te maken door je de komende tijd veel regelmatiger van een update te voorzien. Alle nieuwsbrieven van de vorige jaargang kan je trouwens hier nalezen.
Een korte dienstmededeling nog: mijn gezellige appartement in de Belle Epoque-wijk in Oostende staat op Airbnb. Interesse? Neem hier gerust een kijkje.
Maak er een schone zondag van,
Len
De regen roffelt op het dak. Het is buiten al donker en toch zie ik het water langs het dakraam stromen met een snelheid waar ik van op kijk. Ik zit voor het eerst in lange tijd nog eens over een schrift gebogen, maar mijn ogen glijden steeds weg van het witte blad. De winter is in alle hevigheid gearriveerd, kerst komt eraan. Ik weet niet waar het jaar naartoe is. Ik heb evenmin een idee van wat ik in de voorbije 340 dagen allemaal bewerkstelligd heb dat het onthouden waard is.
Wat ik me de hele tijd afvraag: gaat het leven niet te snel voor mij?
**
Enkele maanden later wandel ik door Rome, waar de zon mijn gelaat wakker kust. Ik heb een lijstje met te bezichtigen monumenten, maar draag een verkeerd mondmasker om de Sint-Pietersbasiliek binnen te mogen. In de plaats daarvan staar ik een halfuur lang naar de voorgevel en probeer de schoorsteenpijp te vinden die de witte rook uitblaast wanneer het conclaaf van kardinalen een nieuwe paus heeft aangeduid. Ik kan ze maar niet vinden.
Ik ben naar de eeuwige stad gevlogen voor een experiment. Ik wil weten of ik reizen en werken kan combineren, of ik er een weekje tussenuit kan knijpen en toch aan al mijn professionele verplichtingen kan voldoen.
Eigenlijk wil ik weten of ik een digitale nomade kan zijn, lang na de hype.
Het blijkt geen groot succes, eerlijk gezegd. Uitleggen waarom precies valt me moeilijk. Misschien ligt het aan het feit dat reizen en werken combineren uiteindelijk betekent dat ik de hele dag aan werken denk en niet zozeer aan reizen. Of misschien krijg ik in mijn hotelkamer te veel het gevoel opgesloten te zitten, terwijl ik weet dat buiten de voorjaarswarmte de stad en de mensen uit hun winterslaap haalt.
Mijn werk tot het minimum beperken is de remedie, denk ik. Ik duik de stad in, zo veel mogelijk, om me te spijzen met pasta op de middag, pizza ’s avonds en gelato voor het slapengaan. Ik drink koffie tot het middaguur en schakel dan over op witte wijn en rode wijn.
In de Villa Borghese raak ik betoverd door het protserige decor van plafondschilderingen en vloermozaïeken. Het drama van Bernini’s beelden vult de ruimtes, de donkerte van een paar Caravaggio’s siert de muren. De details zijn fijnzinnig en fabuleus, maar het geheel is zo waanzinnig overweldigend dat mijn zintuigen beneveld zijn als ik een tweede keer door de kamers dwaal.
Ik stap de villa buiten en betreed het park ertegenover, waar het gefilterde geluid van de drukke stadsautostrades zich mengt met de koelte van een invallende duisternis. Ik ga zitten op een bankje.
De mogelijkheid van schoonheid noemt het personage Eileen dit in Sally Rooney’s laatste roman, Prachtige wereld, waar ben je.
De wereld rondom je lijkt een vlak canvas, dat overwegend kleurloze beelden op je afvuurt. Tot iets je weer bij zinnen brengt, waardoor de wereld niet noodzakelijk meer kleur krijgt maar je jezelf wel toelaat vaker kleur op te merken. De mogelijkheid van een betoverende zonsopgang, de mogelijkheid van een twinkeling in iemands ogen. Alsof het loodzware deken van je schouders wordt getild.
**
De dag voor ik afreis naar Rome zit ik met schrijfster Lara Taveirne aan een houten tafel in een uitgeleefde woonkamer vol prullaria die doen denken aan een leven van lang geleden. Het is er kil, ondanks de knetterende houtkachel. Het zonlicht valt door het stoffige raam binnen op het tafelblad.
Dit dijkhuis aan de Oostendse vaart, in de buurt van Brugge, speelt een belangrijke rol in haar roman Pluto. We zitten hier om over dit boek te praten. De vraag die ik haar precies stelde, weet ik niet meer. Maar ons gesprek over de sterke vrouwelijke personages en hun geploeter waaiert uit, tot ze even stilvalt.
“Een vriendin van me zegt altijd dat het geluk schuilt in kleine dingen”, zegt ze. “Maar voor mij moet het leven toch meer zijn dan dat.”
Ik kijk naar mijn handen, ze zijn rond een dampende kop thee geslagen, terwijl het zonlicht zich er als een warme deken over vlijt, en vraag met af of dit moment echt niet voldoende is. Waar de meer van het hier en nu dan in zou kunnen schuilen.
**
Weer thuis vind ik de notitie uit december terug. De rest van het schrift is nog steeds angstaanjagend leeg. Ik vertrouwde één gedachte toe aan het blad en liet nadien een paar maanden verdwijnen.
“Ontdoe jezelf van verantwoordelijkheid, stap uit de ratrace”, lees ik in een artikel over drop-outs, wat je in het Nederlands oneerbiedig zou kunnen vertalen naar afvallers.
De woorden komen uit de memoires van Robin Farquharson. Hij raakte zijn job en appartement kwijt en leefde jarenlang op straat in Londen, waar hij een onderkomen vond in de voornamelijk ondergronds opererende tegencultuur van ‘24/7’-cafés en psychedelische nachtclubs. Hij schreef het boek in 1968, meer dan vijftig jaar geleden.
“Step out of the trap.”
Ik begrijp niet hoe we, een halve eeuw later, onze samenleving nog steeds als een ratrace ervaren, met volhouders en afvallers, hoewel de wereld intussen compleet is veranderd. Tegelijkertijd begrijp ik niet, wíl ik niet begrijpen, hoe ik door bepaalde verlammende conventies overboord te gooien, mijzelf buitenspel zet.
Ben ik een afvaller of doe ik gewoon mijn ding? En is die zogenaamde eigenzinnigheid eigenlijk geen manier om te zeggen dat ik niet meer mee kan?
Wat fijn dat je De Tussentijd leest! Volg me op Instagram of Twitter voor meer.
Wil je iets kwijt? Laat dan een opmerking achter in de comments of beantwoord deze mail. Ken je iemand die deze nieuwsbrief ook lezenswaardig zou vinden? Aarzel zeker niet om hem te delen.