Goeiemorgen,
Wat er daarbuiten ook gebeurt, de tijd rolt rustig verder.
Vergeef me deze eenvoudige vaststelling, maar soms moet je het niet ver gaan zoeken. Of ik op een bepaald moment getwijfeld heb aan deze vanzelfsprekendheid, kan ik niet goed zeggen. Het lijkt niettemin wel zo. Mijn verwachting was dat het nieuwe jaar verandering zou inluiden. En ergens moet ik die gedachte uit het oog zijn verloren, want januari vleide zich gemoedelijk tussen de plooien van de tijd, even eentonig als alle voorgaande maanden. Februari bonkte des te harder aan de deur.
En dus ligt hier een nieuwe nieuwsbrief op je deurmat.
Veel tijd van mijn denken besteed ik aan het geven van betekenis aan de wereld rondom mij. In meer of mindere mate doen we dit allemaal uiteraard. De mens is tenslotte een verhalenverteller. In mijn geval is het ook een kwestie van het leven te voorzien van een ruggengraat. Ik kan niet enkel ervaren, maar moet alles ook kunnen ordenen. Er schuilt noodzaak in mijn gewoonte om me terug te trekken, in stilte & in mijn hoofd, zodat ik woorden kan vinden voor al wat zich heeft voorgedaan. Betekenis geef je immers pas na de feiten.
Dit proces drijft me doorgaans weg van het nu, tenzij de gebeurtenissen in het heden zo allesoverheersend zijn dat ze me toch dwingen terug te keren. De afgelopen weken was dat, alweer, niet anders.
Op een bepaald moment zou je denken dat we het zo stilaan wel allemaal gezien hebben. Dat we het misschien eventjes rustig aan zouden doen. (Ooit noemden we dat komkommertijd, trouwens.) Maar toen bestormde een meute opgejaagde zielen het Amerikaanse parlement en kende Nederland de hevigste rellen in veertig jaar, omwille van een avondklok die op dat moment al de regel was (geweest) in heel Europa. Tegelijk veroverde de fabelachtige Amanda Gorman het internet én de wereld met haar optreden tijdens de inauguratieceremonie van de nieuwe Amerikaanse president. Haar gedicht The Hill We Climb bevatte een beklijvende boodschap van hoop en verantwoordelijkheid, in een tijd waarin we zelfs democratie niet meer als vanzelfsprekend kunnen beschouwen.
Hoewel over al die dingen veel meer kan worden gezegd, viel me op hoe vaak we het in deze context plots hadden over de waarde van woorden. Hoe onschuldig een woord soms ook lijkt, de inherente kracht ervan, gesproken of geschreven, overstijgt zijn gewicht in veelvoud.
En toch vraag ik me af of we ons daar in de huidige beeldcultuur voldoende van bewust zijn.
Ik werd er onlangs zelf aan herinnerd, toen ik enkele mails uitwisselde met een vriendin. De mails hadden de vorm van uitgebreide brieven, waarin we dieper ingingen op wat ons bezighield en hoe we ons daarbij voelden. Tijdens het lezen werd ik geraakt door haar openhartigheid. Ik realiseerde me dat ze die woorden doelbewust aan het digitale papier had toevertrouwd. Want tussen een gedachte die zich vormt en de formulering ervan zit altijd een moment waarin je kan kiezen om de gedachte toch niet te delen. Alles wat ze schreef, had die keuze doorstaan.
Nu, als tekstschrijver van beroep én fervent lezer verrast het belang van woorden mij niet. Het verschil met een boek zit hem hier in het persoonlijke karakter van het geschrevene. Er was maar één ontvanger van haar mail, met name ik. Dat wat ze schreef was aan mij gericht, haar woorden verdroegen bijgevolg geen verstrooide aandacht. Dit impliceert bovendien een toegenomen waarde. En het maakte mij bijzonder nederig.
Het vertrouwen waarin elke goede conversatie tot bloei kan komen, ontstaat pas na de erkenning van wat taal waard is. Als dat ontbreekt, blijft alleen ruimte over voor ellende.
Ik moet denken aan een gesprek dat ik een aantal jaar geleden had met iemand die me op dat moment erg dierbaar was. De situatie waarin we ons bevonden, was erg gecompliceerd geraakt door tal van misverstanden. De ander was er daarom van overtuigd dat het beter was om even afstand te nemen en geen contact meer te hebben, tot hij voor zichzelf had uitgemaakt wat hij wilde. Hoe pijnlijk zo’n vaststelling ook is, soms is dit wel degelijk de beste oplossing. Daar draait het hier in feite niet om. Alleen vroeg ik hem aan het einde of hij me kon beloven mij op de hoogte te houden. Zijn antwoord was instemmend - waarna ik nooit meer iets van hem heb vernomen.
Het behoeft geen verdere uitleg dat dit mij met veel verdriet heeft opgezadeld, op een moment bovendien dat mijn zelfvertrouwen al een fikse deuk had opgelopen. Ik zocht betekenis achter het antwoord op de meest cruciale vraag in het hele gesprek, en net op die plek heeft zich blijkbaar nooit enige betekenis bevonden.
En ik denk dat we daarmee zijn aangekomen bij de kern van wat ik zeggen wil. De meeste mensen beseffen maar al te goed dat wat ze uitspreken of schrijven een consequentie heeft. Anderen daarentegen zien taal als iets vluchtigs, iets onbestemd. Het zijn deze mensen die kunnen aanzetten tot de bestorming van een parlement en nadien niet begrijpen hoe zij daar een verantwoordelijkheid in dragen.
Zo veel pijn zou vermeden kunnen worden als iedereen zich bewust was van de waarde van een woord, in welke taal dan ook.
Afsluiten doe ik met een kort filmpje dat ik vond op Instagram. Het is een fragment uit een choreografie van de Fransman Yoann Bourgeois. Betoverend en krachtig. Hetgeen ik je ook wil toewensen voor de komende maand. Lees hieronder verder als je op zoek bent naar meer inspiratie.
Maak er een fijn weekend van!
Len
Inspiratie nodig?
De afgelopen weken ben ik op heel wat boeiende dingen gebotst. Wat mij het meest is bijgebleven en wat ik absoluut wil delen, vind je hieronder.
De podcastreeks Floodlines van het Amerikaanse magazine The Atlantic reconstrueert haarfijn de gebeurtenissen in New Orleans na de doortocht van orkaan Katrina in 2005. De juiste getuigen, de juiste accenten en met een goed gevoel voor timing: niet voor niets eindigde deze podcast hoog in tal van eindejaarslijstjes.
Het boek Echte pretentie van de Nederlander Joost de Vries - zowat mijn favoriete Nederlandstalige auteur van het moment - is prikkelende literatuur. Hij onderzoekt in dit uitgebreide essay waarom pretentie zo irritant is en waarom we niet zonder kunnen. (Ik knik bevestigend.)
De Schotse singer-songwriter Paolo Nutini lijkt al sinds 2015 van de aardbodem verdwenen, maar maakte in 2014 wél nog een geweldige plaat die ik pas recent heb ontdekt. Ze heet Caustic Love en staat momenteel eindeloos op repeat. Mijn favoriete nummer? ‘Iron Sky’.
Op Netflix keek ik naar Pretend It’s a City, een documentairereeks van Martin Scorsese over de heerlijk hilarische Fran Lebowitz. In de jaren 1970 had ze veel succes als columnist voor Interview (het magazine van Andy Warhol) en als auteur van Metropolitan Life en Social Studies, bijzonder komische en gesmaakte essaybundels over New York City. De serie werd opgevat als een reeks gesprekken, waarin Lebowitz op onnavolgbare wijze haar licht laat schijnen op het metropolitane leven van nu.
Als je deze nieuwsbrief de moeite waard vond, aarzel dan zeker niet om hem te delen met anderen. De Tussentijd in de toekomst zelf ontvangen? Laat dan je e-mailadres achter via onderstaande knop.